Huizen en gebouwen sterker maken

In Groningen staan veel huizen die al sterk genoeg zijn. Maar dat zijn ze niet allemaal. Sommige huizen moeten eerst nagekeken worden. Het is veel werk om alle huizen te onderzoeken. Dat kost veel tijd. Misschien gaan ze jouw huis ook nakijken. Dan krijgen je ouders een brief waarin staat wanneer de NCG dat gaat doen.

Er komen onderzoekers bij je thuis. Zij bekijken hoe sterk je huis is. Dat kan soms snel in ongeveer één uur. Als je huis lijkt op andere huizen kan het snel. Maar soms hebben onderzoekers meer tijd nodig. Dan moeten ze misschien ook gaten boren of graven. Dat is best vervelend als je bijvoorbeeld muziek wilt luisteren of een filmpje wilt kijken. Je ouders weten wanneer de onderzoekers komen. Zij kunnen dat aan je vertellen of je kunt het aan ze vragen.

Na het onderzoek schrijven de onderzoekers op wat ze hebben gezien. Daarna weten ze of jullie huis sterk genoeg is of niet. Dat kan soms wel negen maanden of langer duren. Best heel lang wachten!

De onderzoekers hebben een lange tekst geschreven over jouw huis. Dit noemen we een rapport. Er komt een bewonersbegeleider bij jullie thuis die met je ouders over dit rapport wil praten. Hij/zij vertelt je ouders of jullie huis sterk genoeg is óf dat het huis versterkt moet worden. Dat is een belangrijk moment. Als je huis versterkt moet worden, geeft dat voor jou en je familie misschien veel gedoe en stress. Dat wil je natuurlijk liever niet. Maar uiteindelijk is het belangrijk dat iedereen een veilig huis heeft.

Er zijn twee manieren om je huis te versterken.

1. Je eigen huis wordt sterker gemaakt.
2. Je eigen huis wordt gesloopt en er wordt een nieuw huis voor jou en je familie gebouwd, op dezelfde plek.

De bewonersbegeleider vertelt je ouders hoe jullie huis sterker wordt gemaakt. Hij/zij gaat je ouders ook helpen om het allemaal iets makkelijker te maken. Hij of zij zal vaker bij je thuis komen. Jij kunt ook al je vragen aan hem of haar stellen.

Vanaf nu kan het heel lang duren voordat ze aan jullie huis gaan werken. Dat komt omdat er niet genoeg mensen zijn om alle huizen in één keer te verbouwen. Daarom wacht iedereen zijn beurt af. Wachten is niet fijn. Zit jij ermee dat het wachten lang duurt? Praten lucht op! Dat kan bijvoorbeeld met je ouders, vrienden of familie. Maar praten kan ook altijd met de Kindertelefoon.

Jullie huis is aan de beurt! Eerst maakt de bewonersbegeleider een plan, samen met je ouders en de aannemer. Ze komen daarom vaak bij jullie thuis. In het plan staat wat er precies gaat gebeuren. Je ouders moeten veel dingen uitzoeken en veel keuzes maken. Dat is lastig. Misschien praten ze er ook vaak over waar jij bij bent. Of misschien zijn ze vaker boos of maken ze soms ruzie. Dat kan heel rot zijn. Is het thuis even niet zo gezellig en zit je daarmee? Praten lucht op! Dat kan bijvoorbeeld met je vrienden, familieleden of op school. En het kan ook altijd met de Kindertelefoon.

Nu begint het écht. Het bouwbedrijf gaat aan het werk. Soms duurt dat een paar weken. Maar het kan soms ook wel een jaar duren. Je ouders weten meestal hoe lang het voor jullie gaat duren. Vraag ze gerust als je het wilt weten.

Soms kun je tijdens de werkzaamheden niet thuis blijven wonen. Dan verhuis je tijdelijk naar een wisselwoning. Wisselwoningen zijn huizen die speciaal gebouwd zijn voor mensen die niet thuis kunnen wonen als hun eigen huis wordt versterkt. In een wisselwoning zijn veel dingen anders. De weg naar school is anders, de buurt is anders en je kunt niet al je spullen meenemen. Dat is wennen en kan soms best vervelend zijn. Het is altijd tijdelijk en na de wisselwoning ga je terug naar je eigen, versterkte huis.