Stel je voor dat lucht om je heen niet leeg is, maar eigenlijk vol met hele kleine deeltjes die we ‘gas’ noemen. Deze deeltjes bewegen constant en razendsnel. Gas is net als een heleboel piepkleine stuiterende balletjes die overal om ons heen zweven. De deeltjes zijn zo klein dat ze onzichtbaar zijn.
Als we bijvoorbeeld een ballon opblazen, vullen we hem met gas. Het gas duwt tegen de binnenkant van de ballon. Het maakt de ballon groter en groter totdat het niet meer in de ballon past. Dat komt doordat de kleine gasdeeltjes in de ballon elkaar wegduwen.
En als we bijvoorbeeld een kom warme soep hebben, zie je soms stoom omhoog komen. Dat is ook gas! Als de soep warm is, worden de deeltjes in de vloeistof sneller en springen ze als het ware uit de kom als kleine dampdeeltjes. Dus gas is eigenlijk onzichtbaar en is overal om ons heen. Het kan de vorm van dingen veranderen, zoals een ballon opblazen of stoom maken, en het beweegt constant!